Droog je tranen maar en kijk me aan.
Je moet goed weten wie er voor je staat.
Zeg nou niet dat ik je niet gewaarschuwd heb.
We hebben niets meer alleen elkaar en het bed.
Maar dat zorgt ervoor dat ik jouw liefde niet vergeet.
Toeters en bellen zijn aan ons toch niet besteed.
Je mag ook blijven als je niet meer van me houdt.
Je gaat je gang maar lief het laat me koud.
Want als deze liefde je teveel wordt,
Dan moet ik gaan dan houd ik jou niet langer op.
Bel pappa maar en houd je hand weer op.
Ga maar terug en word zijn touwtjespop.
Zeg mamma maar dat ik niet meer bellen zal.
Ze zien me nooit meer terug, ik doe ze graag die lol.
En als deze liefde je teveel wordt,
Dan moet ik gaan dan houd ik jou niet langer op.
Want ik kan niet leven zonder alles of niets.
Dus gooi die munt maar op en we gaan voor alles of niets.
En we hebben geen geld maar we hebben de liefde.
En ik ben niet je vriend nee, ik ben je geliefde.
En die is meestal ook degene die jou verwijt wat hij zelf niet laten kan.
Want ik kan niet leven zonder alles of niets.
Dus gooi die munt maar op en we gaan voor alles of niets.
Droog je tranen maar en kijk me aan.
Zo ken ik degene niet die voor me staat.
Geef me die lach waarvoor je mij gewaarschuwd hebt.
En laat ons schuilen in dit oude bed.
Zonder een status en zonder een gelijk.
Zonder illusies of verder interessant gezeik.
Maar met het leven waarvoor wij gewaarschuwd zijn.
En laat ons drinken op ons grote ongelijk.
Want ik kan niet leven zonder alles of niets.
Dus gooi die munt maar op en we gaan voor alles of niets.